Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Vlas

betekenis & definitie

(Linum), eenjarige plant van ongeveer een meter hoogte; in bloei zijnde draagt ze kleine bloempjes. V. kan na ca. 31/2 maand reeds geoogst worden; wordt met wortel en al met de hand uit den grond getrokken. Na het trekken worden de planten in bundels, bussels of bossen gebonden en in „kapellen” (ook schranken of schoven geheeten) gezet, om ze door (de lucht te laten drogen. Het ontzaden geschiedt op twee wijzen: door „boten” of door „repelen”.

Bij het boten worden de zaadbollen met boothamers verbrijzeld; bij het repelen worden de bundels in ijzeren repelkammen geslagen en de stengels er door getrokken. Dit geschiedt, wanneer de plant winddroog is. In de zaadbollen bevindt zich het lijnzaad; door persing wordt hieruit lijnolie verkregen, de overblijvende → lijnkoeken zijn belangrijk veevoeder. De bastvezels komen onder de opperhuid voor en kleven door middel van „pectose”, d.i. plantenlijm, aan elkaar tot bundels, gelegen in een weefsel van dunwandige cellen.

De eigenlijke bastcellen, de elementaire vezels, zijn slechts 3-5 cm lang, de technische vezel 60-90 cm. Het binnenste van den stengel vormt een houtcylinder. Het vrijmaken van de vezel vindt plaats door roting, hetgeen op verschillende manieren kan geschieden.

Hierbij laat men door inwerking van microorganismen het weeke, dunwandige weefsel aantasten, waardoor de samenhang van de cellen verloren gaat.

In het algemeen geschiedt dit door waterroting. De laatste jaren veelal door kunstmatige zgn. warmwaterroting.Hiema wordt het vlasstroo in kapellen te drogen gezet, waarna het voor verdere bewerking gereed is. Begonnen wordt met het „braken” (breken), waarbij de houtdeeltjes gebroken worden. Het braken geschiedt met een beukhamer, een handbraak of met een braakmachine.

De laatste heeft verschillende geribde walsen. Het volgende„zwingelen” dient voor het vrijmaken van het verspinbare vlas van „scheven” (houtdeeltjes) en afval. Dit heeft plaats met de hand, met een stermolen, of, vooral den laatsten tijd, met de zgn. zwingelturbines.

Hierop volgt het „hekelen”, waarbij de korte verwarde vezels, afval (het zgn. → „werk”), verwijderd worden.

Oorspr. handarbeid, waarbij de vlasbundels door ijzeren kammen getrokken werden. Thans groote, automatisch werkende vlashekelmachines. De verkregen gezuiverde en gerangschikte vlasvezels worden op spinmachines tot garens versponnen. Deze garens worden voor het grootste deel in de linnenweverijen tot weefsels, linnen, verwerkt, die onder de volgende namen in den handel komen.Linnenweefsel, uit linnen garens in platbinding geweven stof. Is de ketting of de inslag uit katoen, dan spreekt men van halflinnen. Onder → pellen verstaat men tafellakens, servetten en dgl. met schaften geweven goederen, ook schaftdamast genoemd. → Damast, met de → Jacquardmachine geweven stoffen met meestal groote patronen, waarbij deze door wisseling van de ketting- en inslageffecten ontstaan.Vaak treft men combinaties van Jacquard- en schaftpatronen in dezelfde stof. Fijne kwaliteiten pellen en damast zijn geheel uit linnen garens. Linnen wordt verder gebruikt voor handdoeken, keukendoeken, matrassenstof, canevas, kleermakerslinnen, boekbinderslinnen, enz.

Volgens het „Verslag over den Landbouw in Nederland” werd in Nederland in 1936 vlas verbouwd over een opp. van 13 245 ha. Opbrengst aan gerepeld vlas 74 150 289 kg of per ha gemiddeld 5 598 kg, tegen 4 722 kg gemiddeld over het tijdvak 1926-1935. Opbrengst aan zaad 155 225 hl; gemiddeld per ha 11,7 hl, tegen 9,9 hl in voornoemd tijdvak. Opbrengst aan zaad in kg 10 791 951 of per ha gemiddeld 815 kg. Handels.

In België wordt het vlas hoofdzakelijk geteeld in de provinciën West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Henegouwen. In de overige provincies is de productie zeer gering. Volgens de officieele statistieken bedroeg de globale verbouwde oppervlakte voor het jaar 1937: 28 079 ha. De globale productie bedroeg: 13 700 000 kg zaad en 166 310 000 kg lint (filasse). De gemiddelde opbrengst per ha bedroeg 487 kg zaad en 5 923 kg lint.

< >