Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Veevoeder

betekenis & definitie

In den loop der jaren is er een wetenschap ontstaan, die zich bezighoudt met de veevoeding. Door onderzoekingen heeft men vastgesteld, welke stoffen noodig zijn tot het instandhouden van het lichaam en voor de productie van melk. Meende men vroeger, dat slechts eiwit, zetmeel en ruwe vezelstof in een bepaalde verhouding aanwezig moesten zijn om een juist v. te kunnen samenstellen, tegenwoordig weet men, dat, naast genoemde stoffen, zouten (mineralen) en vitamines aanwezig moeten zijn. Een van de voornaamste v. is het gras, dat in den zomer als hooi wordt verzameld om in den winter als voer te kunnen dienen.

Omdat de weersgesteldheid niet altijd geschikt is om te hooien, wordt het gemaaide gras opgestapeld en met aarde bedekt, waardoor het geperst wordt en broeiing ontstaat, waardoor dit gras in den winter geschikt is als voer ( kuilgras). Aangezien zich hierbij dikwijls bacteriën ontwikkelen, die een ongunstigen invloed uitoefenen, zijn er verschillende onderzoekers (o.a. Virtanen) geweest, die dit kuilgras op andere wijze bereiden en wel door het toevoegen van zuren. Tegenwoordig wordt het gras somtijds kunstmatig gedroogd, waardoor alle waardevolle stoffen, in het gras aanwezig, behouden blijven.

Naast dit voer worden nog verschillende meelsoorten gebruikt. De veehouder kan deze meelsoorten zelf koopen en dan in de gewenschte verhoudingen mengen. Het gebeurt dan echter nog al eens, dat de menging niet juist plaats vindt, waardoor te veel of te weinig eiwit of zetmeel wordt gevoerd.

Om dit te voorkomen zijn de fabrikanten er toe overgegaan meelmengsels in den handel te brengen van een dusdanige samenstelling, dat zij voor verschillende dieren voor onmiddellijk gebruik gereed zijn en de hoeveelheid, welke moet worden toegediend, slechts afhankelijk wordt gesteld van het gewicht van het dier en bijv. de hoeveelheid melk, die wordt geproduceerd.

De samenstelling van deze mengvoeders varieert, omdat er een groote verscheidenheid in meelsoorten is, welke men kan gebruiken, zooals lijnmeel, sojameel, palmpittenmeel, maïsmeel, rijstemeel, tarwegrint, enz. De bekendste onderzoekers op dit gebied zijn geweest Kellner en Mölgaard.Gezondheidsstoornissen door veevoedermiddelen Door onoordeelkundig voederen kunnen gezondheidsstoornissen optreden. Zoo kan bij koeien, die te veel lijnmeel krijgen, eiwitvergiftiging optreden, bij paarden, die te veel zemelen krijgen, ontstaan darmsteenen en dus koliek, beschimmeld hooi veroorzaakt ziekte, in de weide kunnen vergiftige planten staan of geïnfecteerd met actinomyces (stralenschimmel), die een schadelijke inwerking hebben. Door een te veel aan zetmeel (aardappelen) ontstaat eczeem in de kootholte.

< >