Een van de wijzen, waarop men het → spectrum van een element kan verkrijgen, is deze, dat men een zout, waarin het betreffende element voorkomt, in de vlam van een Bunsen-brander brengt. Hiermee kunnen bijv. de spectra van de alkali- en aardalkali-metalen verkregen worden. Met een vlam van hoogere temperatuur (bijv. acetyleenvlam) kunnen ook van andere elementen (Cu, Ag, Fe, Ni, enz.) de spectra ontstaan. Het op deze wijze verkregen spectrum is dat van het neutrale atoom en heet vlamspectrum.
De voor ieder element karakteristieke lijnen geven aan de vlam een voor het betreffende element karakteristieke kleur, die bij de chemische analyse van een stof als herkenningsmiddel voor dat element kan dienen (bijv. natriumverbindingen geven door het optreden van de gele lijn een gele kleur aan de vlam). Ook bij een electrischen lichtboog ontstaan deze spectra, waarbij ze gewoonlijk boogspectra worden genoemd. Een fundamenteel verschil bestaat er niet tusschen v. en boogspectra: alleen zijn, in overeenstemming met de hoogere energie, waarmee de excitatie plaats heeft bij den boog, de series verder ontwikkeld. Soms echter treden bij den boog ook reeds enkele vonklijnen (→ Vonkspectrum) op. Rekveld.