Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Versterkingskunst

betekenis & definitie

(krijgsk.), te onderscheiden in ➝ veldversterkingskunst enkrijgsbouwkunst of duurzame versterkingskunst. De laatste omvat naar de bestemming sperversterkingen (sperwerken of -forten voor het afsluiten van wegen door gebergte, moerassen, e.d. en sperliniën als aan de Fr. Oostgrens), afsluitingsstellingen (bijv. Nieuwe Holl.

Waterlinie), kustverdedigingswerken en strategische steunpunten: versterkte operatievelden (als bij Verdun in Fr.), oorlogshavens, bruggenhoofden en centraalstellingen (bijv. Vesting Holland).Gesch. De duurzame v. omvat feitelijk ook de ➝ milit. bouwkunst, welke men wel aanneemt te eindigen, toen het ijzeren geschut voerde tot de zgn. ➝ Oud- en Nieuw. Ital. versterkingswijzen. In Nederland ontwikkelde zich, aanpassende aan de Ned. terreinen, de ➝ Oud-Ned. versterkingswijze, waaruit v. ➝ Coehoorn de Nieuw-Ned. versterkingswijze ontwierp. In Fr. ontwikkelde ➝ Vauban zijn stelsel uit het Italiaansche, maar na ➝ Cormontaigne verstarde dit onder invloed van de School van Mézières, doch het hield stand tot 1870. In Duitschland had men het Oud-Ned. stelsel, tot Landsberg en ➝ Wallrave (oud-Pruisische versterkingswijze) het gebastionneerde stelsel verlieten.

De Franschman de ➝ Montalembert had daarna navolging in de ➝ Nieuw-Pruisische versterkingswijze. Na 1870 maakten Fr. en Duitsche forten een gelijksoortige ontwikkeling door. In België bouwde Brialmont zijn ➝ eenheidsforten. Rookzwak buskruit en brisantgranaten brachten de verspreiding van doelen in Duitsche ➝ groepsbevestiging en Oostenr. ➝ ontlede forten; de oorlog van 1914-’18 de doorgaande loopgraaf stellingen met gewapend-betonnen schuilplaatsen. Sedertdien ontstonden de Fr. ontlede forten met ondergrondsche kazernes en de sperliniën van kazematten van beton of staal.

H. Lohmeijer.

< >