Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Veeren

betekenis & definitie

Hoornige aanhangsels der huid bij de vogels, overeenkomend met de haren bij de zoogdieren en de schubben bij de reptielen, echter van een meer ingewikkelden bouw. Men kan aan een v. onderscheiden:

1° De buigzame, veerkrachtige as, den veerstam (Lat. scapus), waarvan het onderste holle deel, waarmede de v. in de huid vastzit, spoel (calamus), het bovenste massieve deel de schacht, schaft (rhachis) wordt genoemd.
2° De vlag (vexillum) bestaat uit rechts en links van de schacht aftakkende zijstralen, de baarden (rami), welke op dezelfde wijze vertakkingen, baardjes (radii), dragen. Bij de grootere v. bezitten de baardjes in elkander grijpende, gebogen haakjes (hamuli), waardoor aan de vlag grooter stevigheid wordt verleend. De vlag wordt verdeeld in vóór- en achtervlag, waarvan de eerste smaller doch steviger is dan de laatste.

Soorten van v. zijn:

1° Contourveeren (pennae), welke in het bezit zijn van een sterke schaft en stevige vlag. Zij vormen de buitenste bedekking van het vogellichaam. Zij worden onderscheiden in dekveeren (tectrices), in slagpennen (remiges) aan de vleugels en in stuurpennen (rectrices) aan den staart.
2° Donsveeren (plumae) met slappe schaft en vlag. Zij vormen het onderste veerenkleed.
3° Draadveeren (filoplumae), met zwak ontwikkelde schaft en geheel of gedeeltelijk gereduceerde vlag. Ze staan tusschen de dekveeren verspreid, op den snavelwortel en om de oogen. De dons- en dekveeren dienen vnl. om de warme lucht om het lichaam vast te houden, zoodat dit niet te snel afkoelt. De slagpennen, vnl. ingeplant op den benedenarm, vergrooten het draagvlak der vleugels, waarmede de vogel zich zwevend houdt en leveren een grooteren weerstand bij den actieven vleugelslag, waardoor de voortstuwende kracht bij de vliegbewegingen wordt verhoogd. Doordat de stevige voorvlag van de eene v. rust op de achtervlag van de voorafgaande, wordt bij den vleugelneerslag bijna geen lucht doorgelaten, zoodat ook hierdoor de te overwinnen weerstand grooter wordt. De stuurpennen, ingeplant op het staartzuiltje, helpen mede bij het richting geven aan het vliegen en vergrooten tevens het draagvlak. De plaatsing der v. op het vogellichaam geschiedt in bepaalde velden. De bezette plaatsen wordt pterylia, de onbezette apteria genoemd.
L. Willems.

< >