Maatschappij-philosophisch systeem, dat door den Weenschen socioloog Othmar ➝ Spann en zijn school wordt voorgestaan. Karakteristieker voor dit systeem is zijn Duitsche naam „Ganzheitslehre”. Een bijzondere opvatting over de verhouding van geheel en deelen be heerscht nl. dit geheele systeem.
In tegenstelling met het ➝ Solidarisme ziet het U. in de maatschappij niet een geheel, dat door toedoen der krachtens hun natuur sociaal aangelegde individuen uit zijn deelen ontstaat, maar een geheel, dat voor de deelen is en als een superindividueel structuursysteem den grond vormt, waaraan de individuen ten volle hun zijn ontleenen.
Deze stelling van de prioriteit der maatschappij t.o.v. de individuen hangt samen met de wijsgeerige basis van het U., die het vindt in het „objectieve idealisme”. Op grond daarvan mag men, daar de maatschappij iets zuiver geestelijks is, haar niet evenals het materieel uitgebreide opgebouwd denken uit deelen, maar moet men in haar de verklaring erkennen van alle subjectieve geestesverschijnselen der individuen. De maatschappij is niets anders dan de objectieve geest, waarvan het individueel geestelijke in ontstaan en voortduren afhangt. Aldus schaart Spann zich én in terminologie én in gedachtengang onder de volgelingen van Hegel. Evenals deze laatste doet hij dan ook tekort aan de zelfstandigheid en de eigenwaarde der menschelijke persoonlijkheid. Op de bijeenkomst van Katholieke sociologen te Maria-Laach in 1931 verzekerde Spann weliswaar, dat hij nooit bedoeld had het „sui-juris”-karakter van den mensch te bestrijden, maar zijn wijsgeerige bespiegelingen over vrijheid en zelfstandigheid van den mensch weerspreken deze beweringen geheel en al.
Krachtens het bovengenoemde idealisme relativeert hij de zelfstandigheid en daarmede de vrijheid van den menschelijken geest en weet zich in laatste instantie evenmin als zoovele andere idealisten te vrijwaren van pantheïstische strekkingen. Ook in de verdere uitwerking van Spann’s sociologisch systeem blijven de idealistische invloeden bemerkbaar. De sociologische ervaring wordt bij hem voortdurend doorkruist door aprioristische elementen. Vandaar dat hij zuiver analytisch meent te kunnen besluiten tot den organischen opbouw van de maatschappij. Door dit apriorisme krijgt het maatschappij-hervormingsplan van Spann een al te schematisch rationalistisch karakter en houdt niet voldoende rekening met de concrete actueele maatschappij, waarin dit plan moet worden verwezenlijkt. Het wordt daardoor een revolutionnair plan, dat o.a. voor geheel de maatschappij het leidersbeginsel als ideaal stelt.
Om zijn idealistische strekkingen, om zijn veronachtzaming van de waarde der menschelijke persoonlijkheid en tenslotte om zijn revolutionnair karakter is het U. voor Katholieken niet aanvaardbaar.
Lit.: G. Tesser, Maatschappijphilosophie en Maatschappijleer bij Othmar Spann; A. Weve, De maatschappijleer van het Universalisme en Sint Thomas.
G. Tesser.