Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Tyrus

betekenis & definitie

Grieksche naam van het Phoenicische Zor (= rots), tegenwoordig Zoer geheeten (XIX 384 C2). Met en na ➝ Sidon de machtige handelsstad van Phoenicië, reeds vermeld in de Amarnabrieven en door de Egyptenaren, die het lang wisten te beheerschen.

Het lag oorspronkelijk op een rotseiland nabij de Middellandsche Zeekust, zoodat de bewoners aangewezen zeevaarders waren. Als zoodanig hadden ze de suprematie in de middellandsche Zee, een suprematie, die ze versterkten door het stickten van koloniën (Cyprus, Carthago, Spanje). De relaties van Tyrus met Israël waren steeds vriendschappelijk (➝ Hiram en ➝ Salomon). ten tijde van de Assyrische expansie wist Tyrus zijn onafhankelijkheid te bewaren (alleen de stad op het vasteland werd veroverd), maar het moest zwichten voor Neboekadnezar. alexander de Groote kon de stad pas na een beleg van 7 maanden veroveren, met behulp van een dam tusschien de kust en het eiland; deze dam is langzamerhand tot landtong aangeslibt. In het Romeinsche keizerrijk was T. de joofdstad van de provincie Phoenice. In 638 door de Arabieren veroverd, in 1291 door de Egyptische Mameloeken. Sindsdien verloor de stad spoedig alle beteekenis. Zo telt thans ca. 8 000 inwoners.

Lit.: W. B. fleming, the history of Tyre (1915). Op de Synode van T., in zake het Arianisme, gehouden van 335 tot 336, was de groote meerderheid der bisschoppen tegen Athanasius, den machtigen bestrijder der ketterij. Hij werd veroordeeld en afgezet.

< >