1609-1621, wapenstilstand gedurende den ➝ Tachtigjarigen oorlog tusschen Spanje en de aan Spanje trouw gebleven Nederl. gewesten eenerzijds, en de opgestane gewesten anderzijds. Het werd tegen den zin van Maurits onder sterke bemiddeling van Frankrijk en Engeland door Oldenbarnevelt doorgezet. Tot definitieven vrede kon men niet komen, wijl Philips III den eisch stelde, dat de Republiek van de buiten-Europeesche vaart zou afzien en het herstel van den Kath. eeredienst zou toelaten. In de koloniën ging de oorlog dan ook door en de plakkaten bleven van kracht.
In de Noordelijke Nederlanden is het T. B. gekenmerkt door de inwendige troebelen van den strijd tusschen Contra-Remonstranten en Remonstranten, en tusschen Oranje- en staatsgezinden over de souvereiniteit van respectievelijk de Staten-Generaal of van de Staten der afzonderlijke gewesten. De godsdienstige strijd liep uit op den triomf der Contra-Remonstranten (zie Synode van ➝ Dordrecht); de politieke, die eng met den godsdienstigen was verbonden, liep uit op den gerechtelijken moord op Oldenbarnevelt en de gevangenzetting van Hugo de Groot e.a. Na het Bestand heeft Frederik Hendrik nog aanzienlijke veroveringen op Spanje gemaakt: Groenlo, Den Bosch, Maastricht; in het algemeen: het grootste gedeelte der zgn. ➝ Generaliteitslanden.
Lit: Nuyens, Gesch. der Kerkel. en polit. Geschillen in de Republiek, voornamelijk gedurende het T. B. (2 dln. 1886/7). Gorris.
Het T.B. vormde voor de Zuidelijke Nederlanden een tijd van betrekkelijke rust. De werkzaamheid der geestelijke Orden kon zich nu, onder de bescherming der aartshertogen Albertus en Isabella, ten volle ontplooien. De homologatie der land- en stadsrechten, door Karei V begonnen, maar door de troebelen tegengehouden, kon nu uitgevoerd worden. Brussel bloeide als hofstad en diplomatiek centrum. Toch dreigde meermalen het Bestand ontijdig een einde te nemen, zoo in 1610, en 1614 vanwege de Kleefsche erfenis en in 1619, toen Spinola de Palts veroverde. Wel werden alle functies door Zuid-Nederlanders bekleed, maar in den raad der aartshertogen overheerschten de vreemdelingen.
In het algemeen moet men dan ook den tijd van het Bestand beschouwen als een overgang naar de hernieuwde verspaansching. Boeren.