Natuursteen, ontstaan door versteening van de gloeiende massa uit vulkanen. Gewoonlijk donkergrijs (leuciettuf uit den Eifel), lichtgrijs (Nördlinger trachiettuf) en grijsgeel (Weibernsteen). De t. is poreus en paart daardoor een klein gewicht aan een betrekkelijk groote vastheid (400-900 kg/cm2); en is dan ook zeer geschikt voor bouwwerken zooals gewelven e.d., te meer daar zij weervast is. Metz.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
