Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Truffel

betekenis & definitie

(Tuber), een zakzwammengeslacht, komt met 40 soorten hoofdzakelijk in Europa voor. Het meest bekend is T. cibarium (var. melanosporum), de Fransche of Perigordtruffel, die in Z. Frankrijk in eikenbosschen op kalkrijken grond groeit. De zwarte vruchtlichamen ter grootte van een kippenei hebben een roodachtigen glans door de toppen van de 4tot 6-hoekige wratjes.

Het vleesch is naargelang de rijpheid meer of minder donkerviolet met roode aderen. In den herfst worden zij door afgerichte honden of varkens opgespoord, daar zij onder de oppervlakte groeien. T. aestivum, de zomertruffel, wordt behalve in Frankrijk ook in N. Duitschland gevonden in loofbosschen; hij is niet veel grooter dan een walnoot, zwartbruin met groote wratten en op doorsnede geelachtig grijs gemarmerd.

In onze streken vindt men geen echte truffels, maar wel de valsche t., Rhizopogon luteolus, die tot de steelzwammen en de fam. van de buikzwammen behoort. Het geelbruine vruchtlichaam komt tegen rijpheid boven den grond en is van binnen groen. Een andere eetbare soort t., Balsamia vulgaris, is in jongen toestand bruinrood en op doorsnede wit; later wordt hij sappiger, maar begint dan ook te rieken en vervloeit ten slotte. Bouman.

< >