(ook: Tron, Trond), Heilige, abt. † 693. Trad als geloofsverkondiger op in Haspengouw, zijn geboortestreek, en stichtte er ca. 657 de abdij, waaraan de stad ➝ St. Truiden haar ontstaan dankt. Feest 23 Nov. in het bisdom Luik.
Lit.: Albert Schutte, Die deutschen Heiligen (1923); J. Baudot, Dict. d’hagiographie (1925).
De Schaepdrijver.
Spel van Sint Trudo, voorstelling in los-samenhangende, maar levendige tafereelen, als een film, van het leven van dien heilige in zijn streven naar heiligheid, door sterkte in den strijd tegen de duivelen (vele duvelryen), door onthechting, door zelfoverwinning, in goddelijke wijsheid. Vóór 1558 werd het gedicht (door Christianus Fastraets, predicaer?), vóór 1665 in het Latijn vertaald door F. Petrus Crullus.
Uitg.: G. Kalff, Trou moet blycken (1889). Van het Latijn: Endepols, Vila S. T. comediis duabus expressa (1934).
V. Mierlo.