Romeinsch eerbetoon voor een overwinnenden veldheer. Eigenlijk moesten er vijfduizend vijanden gevallen zijn; maar daaraan werd niet gehouden. Alleen de Senaat kon de onderscheiding verleenen. Daar de generaal, op straffe van imperiumverlies, buiten de eigenlijke stad moest blijven, werd hem in den tempel van Bellona gelegenheid gegeven zijn verzoek te verdedigen.
Heel de zucht naar praal en schouwspel van het Romeinsche volk werd bij den t. uitgevierd. Wij bezitten verschillende beschrijvingen; vooral van den tocht door de stad. Zoowel Romeinen, als vijanden, en buit van allerlei aard namen er aan deel. De triumphator reed op een zegewagen (➝ Triomfwagen), door vier witte paarden getrokken, en was in goud en purper gekleed, den adelaar der overwinning in de hand, en den lauwerkrans op het hoofd, dien hij op het Capitool aan Juppiter ging bieden.
Zingende volgde hem zijn leger. Het geheel werd besloten door een enorm feestmaal. In latere tijden duurde de festiviteit dagen lang. Vgl. ➝ Triomfboog (2°). Slijpen.Renaissance Bij de drie laat-middeleeuwsche groote Italiaansche dichters, Dante, Boccaccio, en vooral Petrarca, werd het denkbeeld van den t. weer opgenomen om op allegorische wijze een figuur of eigenschap te verheerlijken (➝ Triomfwagen); Na hen kwam in de Renaissance de t. als zoodanig herhaaldelijk voor, zoowel in literatuur als schilderkunst (bijv.: Mantegna: T. van Caesar; Dürer: T. van Maximiliaan; Rubens: T. van de H. Eucharistie). Mede onder invloed hiervan kwam de t. als werkelijke optocht weer in eere, vooral bij vorstelijke intochten e.d. Zoowel in den stoet zelf als bij de feestversiering werden tal van allegorieën uitgebeeld. ➝ Tableau vivant.
v. Thienen.