Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Trilobieten

betekenis & definitie

(palaeont.), uitgestorven onderklasse van de Crustaceae. Hun naam is afgeleid van het feit, dat het lichaam overlangs in drieën gedeeld kan worden door middel van twee groeven, in twee pleurae en een rhachis.

Het lichaam is ovaal en bestaat uit kopschild, thorax en pygidium. De segmenten van den kop en het pygidium zijn meestal vergroeid, de thoracale segmenten zijn vrij. De kop bestaat uit de glabella, met aan weerszijden de wangen. Elke wang is door een gezichtsnaad verdeeld, het gedeelte aan den buitenkant was beweeglijk. Halverwege den gezichtsnaad ligt het samengestelde oog. Bij verschillende geslachten ontbreken ze echter geheel.

De Trilobieten hebben alleen in het Palaeozoïcum geleefd.

Kenmerkend voor O. Cambrium is Olenellus, voor M. Cambrium: Paradoxides, voor B. Cambrium: Olenus, voor Ordovicium: Ampyx en Aeglina, voor Siluur: Calymene, voor Devoon: Homalonotus en Phacops, voor Carboon: Phillipsia.

v. d. Geyn.

< >