Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Tolstoj

betekenis & definitie

1° Alexei Konstantinowitsj graaf, Russisch lyrisch en satyrisch dichter, roman- en historieschrijver, dramaturg. * 5 Sept. 1817, ♱ 10 Oct. 1875 te Krasnij Rog. Vooral T.’s historische romans zijn meesterlijk van stijl. Onder pseud. ➝ Proetkow schreef T. aphorismen.

Werken (Russ.): Vorst Serebrjannij; Trilogie: De dood van Iwan den Verschr., Tsaar Fjedor Iwanowitsj, Tsaar Boris (1870).

Uitg.: Gez. Werken (1924); Duitsche en Fransche vert. Lit.: van Wijk, Russ. Letterkunde (1926); Lirondelle, T. (1913); de la Bart, T. (1924).

2° Alexei Nikolajewitsj, Russisch historisch en humoristisch schrijver. * 1883 te Samara. Na de revolutie eerst emigrant en sedert 1922 in Sowjet-Rusland.

Werken: De Kinderjaren van Nikita (1920); Hellevaart (1922); Aelita (1923); Peter I (2 dln. 1934; Ned. vert.) Uitg.: Gez. Werken (1924).

3° Lew Nikolajewitsj, graaf, Russisch wereldberoemd ethisch-religieus romanschrijver. * 9 September 1828 te Jasnaja Poljana, ♱ 20 November 1910 te Astapowo. T. studeerde te Kazan (1843-’47), trad in militaire dienst (1851-’56) en nam deel aan den Krim-oorlog. Huwde in het jaar 1862 Sofia Behrs. Trachtte van 1861-’66 het lot der boeren te verlichten. Schreef zijn beste werken van 1864-’78. Kreeg in 1879 zijn zeer speciale opvattingen van het Christendom.

Werd in 1901 door de Orth. kerk geëxcommuniceerd. Ontvluchtte in 1910 zijn familie en stierf aan een klein spoorwegstation in de nabijheid van Kaloega.

Het speciale door T. gepropageerde Christendom baseerde zich vnl. op de Bergrede en ontkende elke positief Christelijke leer. Hoewel T. in zijn maatschappelijke en religieuze opvattingen tegen elk geweld was, naderden zijn ideeën toch meer en meer tot het communisme; in tegenstelling tot zijn tijdgenoot Dostojewskij wordt T. door het Sowjet-regime in groote eer gehouden.

Werken: De Ochtend van een Landheer (1852); Kinderjaren (1857); Sebastopol (1855); Oorlog en Vrede (1868); Anna Karenina (1877); Mijn Biecht (1882); Mijn Geloof (1884); De Kreutzer Sonate (1886); Opstanding (1899); Het Levende Lijk (1900). Vert. in alle talen. Lit.: Meresjkowskij, T. as man and artist (1902); Hart, T. (1903); Rolland, T. (1911); Sarolea, T’s Life and Work (1912); Lavrin, T. (1924); Maude, T. (1931); Dillon, T. (1934); van Wijk, Russ. Letterkunde (1926). Door T.'s weduwe, zijn dochter Alexandra en Gorkij zijn persoonlijk herinneringen aan T. uitgegeven. In Moskou, Leningrad en Jasnaja Poljana zijn T.-musea.

< >