Modern stelsel van wereldbeschouwing met neo-Boeddhistisch karakter, werd gegrondvest door mevr. H.P. → Blavatskij en in 1875 georganiseerd in de Theosofische Vereeniging, die spoedig na haar dood werd gesplitst in een Amerik. afdeeling onder leiding van K. Tingley, thans van → G. de Purucker, en een Engelsch-Oostersche onder die van mevr. → Anny Besant, thans van dr. H.
Arindale. Het stelsel, dat zich nog steeds ontwikkelt en waarin thans de „Terug naar Blavatskij”-strooining domineert, wordt uitgegeven als een weder-opleving van de oude wijsheid der Egyptenaren e.a. en zou steunen op het gezag van zgn. Mahatma’s (leeraren) uit Tibet. Het behelst een pantheïstische leer over God, een zeer uitgebreide, maar phantastische leer over het ontstaan van de wereld met talrijke phasen en tijdperken, en een leer over den mensch, die geen geestelijke ziel zou bezitten, maar bestaan uit zeven lichamen van steeds fijner stoffelijkheid (waarvan het vierde, het zgn. astrale lichaam, de zetel der begeerten, weer uit zeven „schillen” bestaat), die na den dood een voor een verdwijnen.
Verder houdt de t. vast aan de reïncarnatie en de wet van → Karma. Als moreel ideaal stelt het algemeene liefde voor mensclien en dieren, zachtmoedigheid en vreedzaamheid. In de latere ontwikkeling kwam daarbij de aankondiging van een nieuwen wereldleeraar (→ Krisjnamoerti), waarover in theosophische kringen groote verdeeldheid ontstond. De t. heeft vele elementen van het Brahmanisme en Boeddhisme overgenomen en staat in zeer vele opzichten (persoonlijkheid van God, verlossing door Christus, bovennatuurlijk leven) lijnrecht tegenover het Christendom; zij is niet ten onrechte vergeleken met het Gnosticisme.
Polemiek ermee wordt practisch onmogelijk gemaakt door de stelling, dat alleen theosofen het kunnen begrijpen.Voor de Christen-gemeenschap zie → Rittelmeyer.
Lit.: Verhaar, De Moderne T.(1931; Katb.). Pauwels.
Theotheca ( < Gr. theos = God; thèkè = bewaarplaats) heette oudtijds een ivoren, metalen of houten busje, waarin de Eucharistie aan de zieken gebracht werd. De t. werd ook wel artophorium genaamd (<( Gr. artos = brood; pherein = brengen).
Lit.: Ducange, Glossarium mediae et infimae Latinitatis (Parijs 1846, s.v.).