(scheik.). Deze, gelijktijdig door van ’t Hoff en le Bel opgestelde hypothese zegt, dat het koolstofatoom beschreven behoort te worden als het centrum van een tetraëder, terwijl de hoekpunten de aan die koolstof gebonden groepen voorstellen (tetraëdermodel). Daardoor wordt dus een uitgesproken voorkeur der koolstofbindingen voor een bepaalden hoek vastgelegd. Kleine afwijkingen van dien hoek kunnen door bepaalde groepen of configuraties veroorzaakt worden.
Groote afwijkingen maken een verbinding geneigd tot chemische verandering, veroorzaken een verhoogde verbrandingswarmte (→ Spanningstheorie) en veranderen ook sommige phvsische constanten. E. de Roy van Zuydewijn.