(scheik.). Onder den door Kékulé ingevoerden naam t., eigenlijk terpeenverbindingen, verstaat men een groep van stoffen, die, ofschoon zij chemisch tot verschillende groepen (alcoholen, aldehyden, ketonen, oxyden, zuren) behooren, genetisch een geheel vormen en dikwijls in elkaar overgaan. De samenstelling wordt door de formules C10Hi6, C10Hlg, C10H20 en C10H14O, C10H16O, C10H18O, C10H20O, verder C15H24 en C15H24O en veelvouden van deze formules weergegeven. De groepen met 10 C-atomen, de terpeenverbindingen in engeren zin, zijn het meest onderzocht, daarna volgt een kleine groep met 15 C-atomen: de → sesquiterpenen, en de minder onderzochte dien tri-terpenen C20 en C36.
Vele van deze stoffen zijn bestanddeelen van de in het plantenrijk voorkomende aetherische oliën, waaruit ze volgens verschillende methoden verkregen kunnen worden. Als grondstof dienen bladeren, bloesems, hout, wortels en de vrijwillige of door verwonding verkregen secreten, balsums enz. Er zijn ook enkele t. van dierlijken oorsprong bekend. Hoogeveen.