Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Terpen en woerden

betekenis & definitie

Terpen (of wierden) zijn kunstmatig opgeworpen hoogten in Friesland en Groningen, zeer verschillend in grootte, van ca. 3 tot ca. 10 m + A.P. Zij bestaan uit verscheidene lagen, die achtereenvolgens telkens een tijd lang bewoond zijn, totdat wegens het steeds opdringende water een nieuwe ophooging op de oude werd aangebracht. Deze t., rijk aan gebruiksvoorwerpen en ceramiek, zijn bewoond geweest van de le eeuw n. Chr. tot in den Karolingischen tijd: naarmate het land bedijkt werd, zijn de meeste verlaten, ofschoon op enkele der grootste nu nog woningen, zelfs dorpjes liggen.

Romeinsche invloed is in de vondsten goed waarneembaar, doch minder dan in de woerden der Bataven. Zie afb. 2 op de pl. t/o kol. 192 in dl. XI.Woerden zijn natuurlijke geringe verhoogingen in het land der Bataven (in de Betuwe om Linge en Waal en in den Gelderschen Achterhoek). Zij zijn bewoond van de le tot 3e eeuw n. Chr. en bevatten de sporen van reeds niet onaanzienlijke hoeven met uit hout en leem opgetrokken huizingen en stallingen. Opgravingen brachten talrijke gebruiksvoorwerpen en een groote hoeveelheid ceramiek, waaronder veel van Romeinsch fabrikaat, te voorschijn. Blijkbaar zijn de Bataven sterk geromaniseerd en tenslotte in de Romeinen opgegaan, terwijl de verderaf gelegen Friezen zich zelfstandig hebben weten te handhaven.

Lit.: Holwerda, Nederland’s Vroegste Geschiedenis (21925); v. Giffen (in vsch. Jaarverslagen van de Vereen, v. Terpenonderzoek).

< >