Hertog van Beieren. * 741, † na 794. Neef van Karel den Grooten; volgde zijn vader in 748 als hertog van Beieren op. Hij was de schoonzoon van den Longobardenkoning Desiderius en maakte met dezen gemeene zaak in diens oorlog tegen Karel den Grooten (770). Als bestuurder heeft hij zoowel voor wereldlijke als voor geestelijke belangen een goeden naam.
Nadat Karel de Saksen had onderworpen, trad hij tegen T. op. Deze onderwierp zich in 787, moest Beieren afstaan, doch kreeg het als leen terug. Na een nieuwen opstand werd hij op den rijksdag te Ingelheim door de vergaderde grooten uit het Frankenrijk ter dood veroordeeld, doch Karel verleende hem opnieuw gratie en veroordeelde hem tot levenslange opsluiting in het klooster te Jumièges (788), waar hij stierf. Het jaar van zijn dood is onbekend, men kent alleen den datum: 11 December.Lit.: Riezler, Gesch. Baierns (I 1878); Dahn, Die Könige der Germanen (IX, 2. Die Baiern, 1905); Doeberl, Entwickelungsgeschichte Baierns (I 1908). Slootmans.