Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Tanganjika-territorium

betekenis & definitie

Britsch mandaatgebied, vóór den Wereldoorlog Duitsch Oost-Afrika, begrensd door de Kenia-kolonie, Belg.-Kongo, Rhodesia en Port. Oost-Afrika, in het O. door den Ind. Oceaan. Opp. 950 000 km2, ong. 5 mill. bewoners.

Het mandaat bestaat uit een vlak kustgebied, de Mrima genoemd, een steilen gebergterand en een hoogvlakte, het grootste deel innemend. In de kustvlakte uitgestrekte bosschen, waarin veel nederzettingen der Inheemschen. De belangrijkste plaatsen zijn hier Tanga, Pangani, Bagamojo, Dar-es-Salam, Kilwa en Lindi. Verder binnenwaarts steppen met galerijwouden. De steile bergrand draagt tropisch oerwoud; dit gebied, uit een aantal landschappen bestaande, is een belangrijk plantage-district. De rivieren breken in tal van watervallen en stroomversnellingen door den gebergtekam, zoodat alleen hun benedenloop bevaarbaar is.

Het hoogland, ten W. hiervan gelegen, is met een dikke laag lateriet bedekt, die het water gemakkelijk doorlaat. Mede daardoor een droog landschap, waar de steppe overheerscht. Door dit gebied loopen eenige slenken, met vulkanisme tengevolge; hier verheft zich de hoogste vulkaan van Afrika, de Kilima Ndzjaro (6010 m).

De bevolking bestaat hoofdzakelijk uit Bantoenegers; in het N. vestigden zich Hamietische en Semietische volken, langs de kust Hindoes en Arabieren, die veel invloed op de econ. ontwikkeling van dit gebied uitoefenden. Ook de Bantoe-stam der Swahili’s houdt zich met scheepvaart bezig. De steppe is een veeteeltland; de tsetse-vlieg richt echter veel schade aan. In het laagland met aangrenzenden bergrand veel plantagebouw (rubber, koffie, sisal, katoen). De mijnbouw is nog van weinig beteekenis.

Geschiedenis. De Duitsche invloed begon hier in 1884, toen K. Peters, graaf von Pfeil en K. Jühlke eenige landstreken verkregen. In 1890 werd het inmiddels uitgebreid gebied Duitsch protectoraat en verkreeg het door het Zanzibarverdrag in hetzelfde jaar zijn begrenzing. Na den Wereldoorlog werd deze groote Duitsche kolonie voor het grootste deel een Eng. mandaat, terwijl Roeanda en Oeroendi een Belg. mandaat werden.

Lit.: H. Zache, Deutsch Ostafrika (1926); H. Blöcker, Deutsch Ost-Afrika einst und jetzt (1928); Looff, Deutsche Kolonie in Not (1928).

v. Velthoven.

Missie. Het T. is een der bloeiendste Kath. missiegebieden in Afrika. De Witte Paters zijn er werkzaam in de apost. vicariaten: Mwanza (17 700 Kath.), Bukoba (ruim 50 000); Tabora (bijna 20 000); Tanganjika (49 000). De Priesters van den H. Geest bedienen er Kilima Ndzjaro (33 000) en Bagamojo (43 000; hier is de Ned. prov. der Pr. v. d. H.

Geest werkzaam met 28 priesters); de Capucijnen Dar-es-Salam (18 500). Verder is er de apost. prefectuur van Iringa (Missionarissen van Turijn; 10 000 Kath.) en de abbatia nullius van Lindi onder de Benedictijnen van St. Ottilien (55 000).

De opgegeven getallen zijn van 1936 en omvatten zoowel gedoopten als catechumenen. In de vier eerstgenoemde vicariaten zijn ook reeds enkele tientallen Inheemsche priesters in bediening.

Lit.: Annuaire Pontif. Cath. (1936). Gorris.

< >