Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Tandpijn

betekenis & definitie

Kiespijn of odontalgie. Vele en velerlei zijn de oorzaken, welke (ten deele zelfs buiten het gebit) aan t. ten grondslag kunnen liggen. Intusschen is de meest gewone aetiologie wel tandbederf (caries), waardoor in eerste instantie verhoogde gevoeligheid voor temperatuursverschillen. Hoe verder zich het cariesproces naar de tandzenuw (pulpa) toe uitbreidt, des te ernstiger de klachten, welke ten slotte veelal in een ontsteking van de tandzenuw (pulpitis) culmineeren met uiteraard veel heftiger pijnverschijnselen.

Planten de ontstekingsverschijnselen zich evenwel bovendien op het wortelvlies (periodontium) voort en wordt aldus een wortelvliesontsteking (periodontitis) veroorzaakt, dan is groote pijnlijkheid bij druk op den zieken tand wel één der meest op den voorgrond tredende symptomen.Van de overige oorzaken (veelal bij nog intacte tanden) noemen wij retractie van het tandvleesch, ten gevolge waarvan de tandhalzen bloot komen te liggen (denudatio colli dentis) en langs dezen weg eveneens met name verhoogde gevoeligheid voor thermische en chemische prikkels teweeggebracht wordt. Daarnaast vermelden wij dan nog de neuralgieën, waarvan de belangrijkste wel de trigeminusneuralgie. Volledigheidshalve herinneren wij er ten slotte aan, dat, blijkens onderzoekingen der latere jaren, ontsteking van de tandzenuw (pulpitis) bij overigens gezonden gebitstoestand als „Begleiterscheinung” van vsch. ziektebeelden (zoo bijv. griep) ook langs haematogenen weg tot stand kan komen (retrograde pulpitis). Zie ook het art. ➝ Tandheelkunde. Th. E. de Jonge-Cohen.

< >