Tandpijn
v. (-en), pijn in de tanden.
Wiktionary (2019)
tandpijn - Zelfstandignaamwoord 1. pijn in één of meerdere tanden ♢ Sinds gisteren heeft hij tandpijn. Woordherkomst samenstelling van tand en pijn Verwante begrippen kiespijn
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Kiespijn of odontalgie. Vele en velerlei zijn de oorzaken, welke (ten deele zelfs buiten het gebit) aan t. ten grondslag kunnen liggen. Intusschen is de meest gewone aetiologie wel tandbederf (caries), waardoor in eerste instantie verhoogde gevoeligheid voor temperatuursverschillen. Hoe verder zich het cariesproces naar de tandzenuw (pulpa) toe uit...
Jozef Verschueren (1930)
('tant) v. (-en) pijn in de tanden : huilen van de achter de oren hebben, niet weten wat eraan hapert.
Dr. Ch. Bles (1929)
Odontalgia, is geen ziekte, maar een verschijnsel, dat verschillende oorzaken kan hebben. 1. Tandpijn ten gevolge van caries der tanden. Deze kan op twee wijzen worden opgewekt: a. door ontsteking van het blootliggend tandmerg (pulpitis); deze pijn is zeer hevig, schietend, toenemend bij invloed van koude of warmte; b. door een...
Anthony Winkler Prins (1870)
Tandpijn (odontalgie), eene pijn, welke naar gelang der oorzaak min of meer hevig kan zijn, heeft haar zetel in de zenuwen der tanden en tevens naar gelang der sympathisch aangedane zenuwen eene zeer verschillende uitgestrektheid. Men onderscheidt in het algemeen twee soorten van tandpijn, namelijk idiopathische, welke haren zetel heeft in den tand...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: