(< Gr. heptapègon = zeven bronnen), aan den N.W. oever van het meer van Genesareth, bekend door de kerk van de broodvermenigvuldiging (die aldaar gelocaliseerd wordt) en haar mozaïeken, opgegraven door de Görresgesellschaft. De naam is ontleend aan de zich aldaar bevindende geneeskrachtige bronnen. De sterkste der zeven bronnen in het torenachtig bekken birket 'Mi ed daher (eenvoudig Ain et tâbga genoemd) is de „bron van Capharnaum” (Flavius Josephus, Bell. Jud.
III 10, 8).Lit.: A. M. Schneider, Die Brotvermehrungskirche von et-Tabga am Genesarethsee und ihre Mosaiken (1934).