Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Suikerriet

betekenis & definitie

(Saccharum officinarum). Het s. behoort tot de fam. der Gramineae, groeit in tropische en subtropische gebieden en is vermoedelijk afkomstig van de oevers van den Ganges in Voor-Indië, vanwaar het door zeevaarders en kolonisten naar diverse streken in Azië is overgebracht en later ook naar Egypte, Zuid-Europa, Amerika en Australië (→ Suiker, sub IIB). De massieve gelede stengels bevatten een sappig celweefsel met een hoog gehalte aan saccharose (rietsuiker). S. komt in tal van variëteiten voor met zeer uiteenloopende hoogte, bladlengte en stengeldikte.

Van de meest gecultiveerde bedraagt de hoogte ruim 8 m en de stengeldikte ca. 4 cm. Niet alle stengels komen tot bloei en van sommige variëteiten is nimmer bloei waargenomen. De groeiduur van het uitleggen der stekken tot den oogst bedraagt 12 tot 15 maanden. De cultuur van het s. komt in Ned.-Indië uitsluitend voor op Java [zie de artikelen → Suiker (sub B) enJava (kolom 491)].

Lit: J. Sibinga Mulder, De rietsuikerindustrie op Java. Dijkstra.

< >