1° Hubert Joseph Jean Lambert, ridder de, Ned. militair. * 16 Nov. 1788 te Roermond, ♱ 13 April 1861 te Maastricht. Na in het Bataafsche leger reeds aan een groot aantal veldtochten te hebben deelgenomen, vertrok hij in 1820 als luit.-kolonel der cavalerie naar Ned.-Indië. Was successievelijk commandant van Solo, van Malaka en van Padang, alwaar hij door zijn tactvol optreden het vertrouwen in het Ned. gezag wist te herstellen. Van 1830-’35 was hij commandant van het Indische leger.
2° Jhr. Victor de, Ned. publicist en kunsthistoricus. * 20 Oct. 1843 te Maastricht, ♱ 21 Maart 1916. Bekend strijder voor het behoud van monumenten, die bereikte, dat kunst en monumentenzorg „regeeringszaak” werden. Publiceerde in 1873 het vermaarde Gidsartikel „Holland op zijn smalst”, dat een vernietigenden aanval op de schandelijke verwaarloozing van de monumenten inhield, en dat naaste aanleiding werd tot vorming van een „Collegie der rijksadviseurs voor de monumenten van geschiedenis en kunst” (1874), waarin Cuypers en De Stuers (secretaris) zitting hadden. In 1875 werd hij referendaris aan de toen gevormde afd. kunsten en wetenschappen van het dept. van Binnenl. Zaken. In 1901 kreeg S. zitting in de Tweede Kamer. Voor de Ned. cultuur in het algemeen en de Kath. meer in het bijzonder heeft S. zich nauwelijks te schatten verdiensten verworven.
Lit.: Brom, Romantiek en Katholicisme in Nederland (2 dln. 1926); Het levenswerk van Jhr. Mr. De S. (1913); Albers, V. d. S. (in: Tschr. Studiën, dl. 89-92, 1918/19).