Gewoonlijk van roggestroo, komt nog sporadisch voor bij eenvoudige boerenschuren. Op de schuine dakbinten, gewoonlijk van rondhout (sparrendaken), worden latten gespijkerd en hierover, onderaan te beginnen, een 0,30 m dikke stroolaag uitgespreid met de topeinden naar boven. Het stroo wordt vastgeklemd door er op de halve stroolengte een lat overheen te leggen en deze door het stroo heen vast te binden aan een onderliggenden dakbalk; iets hooger brengt men dan op gelijke wijze de tweede laag aan enz. tot aan de nok. Stroodaken hebben afgedaan wegens brandgevaar.
Voor landhuizen gebruikt men uitsluitend riet. P. Bongaerts.