of radiatie.
1° De meteorologie onderscheidt de zonne-, de aard- en de dampkringsstraling. De zonnestraling is samengesteld uit stralen met golflengten van 0,29 tot 30 micron. Haar maximale intensiteit is in de lichtstralen van 0,36 micr. (violet) tot 0,81 micr. (rood), met absoluut maximum bij 0,46 micr. (blauw). De zonnestraling heeft vermoedelijk aan de bovengrens der aardatmospheer nog andere stralen met golflengten korter dan 0,29 micr., welke totaal in de ionospheer (➝ Stratospheer) zouden geabsorbeerd worden. De hoeveelheid energie, die aan de bovengrens der atmospheer in een etmaal wordt opgevangen door een vlakje van 1 cm2, loodrecht op de zonnestraling, bedraagt 720 gramcalorie; in een minuut is dit 2 gramcalorie (zie ➝ Solaire constante). Van de zonnestraling aan de bovengrens der atmospheer worden ong. 23% rechtstreeks naar het aardoppervlak gezonden, 14% in den dampkring geabsorbeerd, 24% naar de wereldruimte teruggezonden bij weerkaatsing op wolken en groote luchtdeeltjes, en 39% in den dampkring gestrooid, bij diffuse weerkaatsing op kleinere luchtdeeltjes.
De aardstraling bestaat vooral uit stralen van lange golflengte, met maximale intensiteit bij 9 en 10 micron. Haar waarde wordt bepaald op 828 cal.-gram per cm2 in een etmaal, waarvan ong. 10% naar de hemelruimte wordt gezonden en 90% in den dampkring wordt geabsorbeerd, vooral door waterdamp en kooldioxyde in de beneden-tropospheer.
De dampkringsstraling bestaat ook vooral uit stralen van lange golflengte. Haar waarde wordt bepaald op 965 cal.-gram per cm2 in een etmaal, waarvan 34% naar de hemelruimte en 66% naar de aardoppervlakte worden gezonden.
De belangrijkste warmtebron van de stratospheer is de zonnestraling, van de tropospheer de aardstraling.
De s. wordt met stralingsmeters gemeten, inz. de zonnestraling met den ➝ pyrheliometer, en de aardstraling met den ➝ pyrgeometer.
Lit.: E. Alt, Stand des meteorologischen Strahlungsproblems (in Ztschr. für Geophysik, 1929, 385); V. en J. Bjerknes, Hydrodynamique physique (1934, 712-726); F. Albrecht, Apparate und Messmethoden der atmosphärischen Strahlungsforschung (1933).
V. d. Broeck.
2° Voor radio-actieve s., zie ➝ Radioactiviteit.
3° Voor electromagnetische s., zie ➝ Electromagnetische golven.
4° Voor s. van een antenne, zie Antenne.
5° (Natuurk .) ➝ Stralingswetten.