Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Stoppelgewas

betekenis & definitie

Gewassen, die na het oogsten van een betrekkelijk vroeg het veld ruimend hoofdgewas, bijv. erwten, wintergerst, rogge, vlas, enz. in den licht omgeploegden stoppel gezaaid worden, noemt men s. Aangezien slechts enkele maanden voor groei en productie beschikbaar zijn voordat de vorst invalt, moet men als s. snelgroeiende gewassen kiezen, bijv. knollen, ➝ herfstknollen, wikken, lupinen, serradella, mergkool, spurrie, boterzaad e.d. De teelt van s. is vooral van beteekenis op de zandgronden en draagt er hier veel toe bij om de voedselvoorziening van het vee in den herfst en (bij inkuilen) ook gedurende den winter veilig te stellen. Dewez.

< >