Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Spier

betekenis & definitie

Spieren (Lat. musculi) zijn bij dieren de organen voor de actieve beweging. Ze komen bij alle metazoën voor behalve bij sponzen en holtedieren, waar de spierfunctie wordt verricht door bepaalde epitheelcellen met lange uitloopers, waarbinnen een lange cylindrische, sterk lichtbrekende vezel (spierfibril) voorkomt.

De s. bij de overige meercelligen bestaan uit een groot aantal langgerekte, spoelvormige spiercellen, waarvan de protoplasmatische inhoud (sarcoplasma) wordt omgeven door een zeer dun membraan (sarcolemma). In het sarcoplasma looen parallel aan de lengteas der cel een aantal zeer dunne draden, spierfibrillen, de eigenlijke actieve organen bij de spierfunctie.

Naar den bouw dezer fibrillen onderscheidt men dwarsgestreepte en gladde spiercellen en dienovereenkomstig dwarsgestreepte en gladde s. Bij de dwarsgestreepte spiercellen bezitten de fibrillen afwisselend enkelen dubbellichtbrekende schijfjes.

Bij gladde spiercellen ontbreekt deze dwarsteekening. Ook in aanleg verschillen de dwarsgestreepte spiercellen, daar zij een syncytialen bouw bezitten, d.w.z. zij zijn ontstaan uit een groot aantal cellen, waarvan de afscheidingen verdwenen zijn; hierdoor zijn zij ook meerkernig.

Uitzondering maken de hartspiercellen, welke dwarsgestreepten bouw vertoonen maar geen syncytium vormen. Een aantal spiercellen of spiervezels worden samengebundeld en door bindweefsel (het perimysium internum) omgeven, terwijl een groot aantal van dergelijke spierbundels door een oppervlakkige bindweefsellaag (perimysium externum) worden samengevat en de s. samenstellen.

In het algemeen kan men zeggen, dat onze skeletspieren dwarsgestreept zijn, de s. der viscerale organen zijn glad. De eerste zijn meestal aan onzen wil onderworpen, willekeurige s.; de gladde niet, onwillekeurige s.

Behalve de skeletspieren, welke door middel van pezen aan hun uiteinden met het skelet zijn verbonden, en de viscerale spieren, welke de inwendige organen bezitten, zijn nog te onderscheiden: huidspieren, welke van het skelet naar de huid verloopen, kringspieren, welke een opening, holte of kanaal omgeven en dienen om deze te sluiten of te vernauwen, lengtespieren, welke eveneens kanalen en holten omgeven, en als antagonisten van kringspieren werken.Physiologie van de s.

De functie van een s. is samen te trekken en daardoor bepaalde deelen van het lichaam in beweging te brengen. Deze functie berust op de spiercellen, welke volgens hun lengteas samentrekken, waarbij zij korter en dikker worden. De eigenlijke actieve elementen zijn de binnen de spiercel voorkomende spierfibrillen. De werkzaamheid berust niet op een oxydatieproces, daar ook zonder toetreden van O2 samentrekking plaats heeft. Bij de werkzaamheid van een s. wordt onder invloed van enzymen uit glycogeen melkzuur gevormd, dat zich vast verbindt met de spierstof. Dit heeft opzwelling en derhalve verkorting van de s. ten gevolge.

Om het melkzuur weer uit de spierstof vrij te maken en de s. tot een nieuwe samentrekking in staat te stellen, wordt ¼ van het melkzuur onder toetreden van O2 verbrand tot CO2 en met de daarbij vrijkomende energie de overige ¾ melkzuur weer in glycogeen omgezet. De snelheid, waarmede een s. samentrekt, is afhankelijk van de constructie der cellen. Bij dwarsgestreepte s. geschiedt de samentrekking zeer snel, bij gladde verloopt zoowel samentrekking als verslapping zeer langzaam. De prikkels voor de samentrekking ontvangen de s. normaliter van het zenuwstelsel, doch ook mechanische, electrische en chemische prikkels kunnen een s. tot samentrekking brengen. De verkortingstoestand van een s. berust niet op een enkele samentrekking, maar op een aantal zoo snel achter elkaar uitgevoerde contracties, dat er geen tijd is voor een merkbare verslapping. Men noemt dezen verkortingstoestand tetanus.

Ook de vlugste spierbewegingen (behalve de hartbewegingen), welke wij uitvoeren, berusten op een tetanus. Het aantal spiercontracties, welke voor het optreden van een tetanus noodig zijn, is geheel afhankelijk van de hoedanigheid van de s. Sommige worden reeds bij een paar contracties per sec in een tetanus geplaatst, bij dwarsgestreepte s. bedraagt het gewoonlijk meer. De arbeid, welken een s. kan verrichten, is afhankelijk van haar volumen. L. Wllems.

< >