Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-11-2019

Smokkelen

betekenis & definitie

Dit woord heeft een dubbele beteekenis:

a) het ontduiken van douanerechten,
b) het uitvoeren van door de overheid verboden goederen.

Voorzoover de fiscale of andere bedoelingen der regeering niet worden bereikt is het economisch veroordeelenswaardig, en reeds daarom in strikten zin niet geoorloofd, tenzij het betreft den invoer van kleine hoeveelheden, waartegenover de ambtenaren van den fiscus clement zijn.

Niet alle moralisten achten s. in den zin sub a) in geweten verboden; men is volgens hen slechts verplicht, bij ontdekking de boete te betalen (de verdedigers der zgn. leges mere poenales). Zij die het bestaan dezer wetten ontkennen, zien toch niet gauw groote zonde in zulk smokkelen, tenzij men er zijn beroep van maakt en zoo op groote schaal den fiscus benadeelt; en ook omdat de bonafide handel, die invoerrechten betaalt, er door getroffen wordt. Anders is het met s. in den zin sub b), vooral daar een uitvoerverbod, in het algemeen belang gemaakt, door de overheid met strenge waarborgen pleegt omgeven te worden (gevangenisstraf, schieten op smokkelaars), waaruit de hooge ernst van dit verbod blijkt. Daarom is hier al spoedig sprake van groote zonde; zoowel vanwege het lijfsgevaar voor den smokkelaar, als de ellende voor zich en zijn gezin. Bovendien gaan met dit s. doorgaans vele zedelijke excessen gepaard, zooals drankmisbruik en losbandigheid, welke het als verderfelijk en zondig brandmerken. Zie voorts → Belasting. Keulemans.

< >