Gem. aan de Roer in de Ned. prov. Limburg.
Opp. 1298 ha (zandgrond en beekbezinking); ca. 1300 inw. (Kath.). Land- en tuinbouw, veeteelt.
S.-O. is een oud cultuurcentrum.Op den Limburgschen heuvel Sint-Odiliënberg vestigden zich ➝ Wiro, ➝ Plechelmus en ➝ Otger in het begin der 8e eeuw, stichtten een kerk ter eere van den H. Petrus en een klooster of kanunnikenhuis, dat met de kerk 2 Jan. 858 op verzoek van bisschop Hunger aan het Sticht Utrecht werd geschonken door koning Lotharius. Het bood toen ten tijde der Noormannen een toevluchtsoord voor de Utrechtsche geestelijkheid en bleef als eigenkerk aan het bisdom verbonden. Een Utrechtsche domkanunnik droeg steeds den titel van proost van St. Odiliënberg. Het kapittel werd echter in 1361 naar Roermond verplaatst, zoodat de Reguliere Kanunniken van het H.
Graf zich in 1465 op den St. Odiliënberg konden vestigen, en er tot in den Reformatietijd verbleven. S.-O. bleef na den 80-jarigen oorlog Spaansch, doch werd bij het Barrière-tractaat in 1715 aan Holland afgestaan en behoorde tot het Staatsche gedeelte van het Overkwartier van Gelderland.
Lit.: M. Willemsen, Oorkonden en bescheiden van St. O. (in: Public, de la Soc. hist. et archéol. dans le duché de Limbourg, 22 1885, 411); Jos. Coenen, De drie Munsters der Maasgouw, Aldeneyck, Susteren, St. Odiliënberg (in: Publ. LV1, LVII en LVI11).