Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Sievers

betekenis & definitie

Eduard, Duitsch Germanist en phoneticus. * 25 Nov. 1850 te Lippoldsberg in Hessen, ✝ 30 Maart 1932 te Leipzig. Sinds 1871 prof. in Jena, sinds 1883 in Tübingen, 1887 in Halle, 1892 in Leipzig.

Evenals Joseph en Ottmar Rutz bekend door onderzoekingen op het punt van taalmelodie en rompstanden: elke persoon heeft een bepaalde taalmelodie en een bepaalden rompstand. Deze oefenen zeer grooten invloed op zijn taal uit.

Als gevolg zal hij bijv. vnl. dichters met dezelfde taalmelodie en rompstand ten volle waardeeren. Ter eere van S. verschenen de feestbundels: Philol.

Studiën (1896) en Germanica (1925). Zelf was hij zeer productief.Weijnen.

2° Wilhelm, Duitsch geograaf. * 3 Dec. 1860 te Hamburg, ✝ 11 Juni 1921 te Giessen. Maakte groote en langdurige reizen in Zuid-Amerika, waarover hij belangrijke verhandelingen publiceerde, o.m.: Venezuela, eine Landeskunde (1888); Reise, in Peru und Ekuador ausgeführt 1909 (1914). S. gaf een Allg. Landerkunde uit, die hij grootendeels zelf bewerkte.

Lit.: H. Wagner, W. Sievers (in : Geogr. Zeitschr., 1922).

v. Velthoven.

< >