1° (wisk.) → Hoek; Eenheid; Cirkel.
2° Tijdeenheid, het 60e deel van een minuut. Heette oorspr. minutus secundus (Lat.) = tweede minuut. De s. werd vroeger ook weer in 60 deelen onderverdeeld, maar tegenw. in tiende, honderdste, enz.
3° In de leer der muzikale intervallen de naastliggende diatonische trap. → Interval.