1° Cyrill, Eng. componist. * 27 Sept. 1879 te Oxton. Stilistisch hoort hij onder de impressionisten, zijn werk is echter van trivialiteit niet steeds vrij te pleiten.
Zijn occulte studies waren van invloed op zijn stijl (exotisch).Werken: 2 opera’s, 2 symphonieën, talrijke kamermuziek- en pianowerken.
2° Gabriel, Noorweegsch roman- en tooneelschrijver van de religieus-gerichte ➝ Heimatkunst. * 8 Maart 1874 te Leith (Schotland)
als zoon van een seheepspredikant. Voorn. werken: Digte (1894); Siv (1903); Broder Lystig (1909); Jernbyrden (1915); Kilden eller brevet om fiskeren Markus (1918); Enok Rubens levnetslöp (1917); Vindholmens beskrivelse (1919); Sven Morgendug (1926); Hyrden (1927); Fant (1928); Josefa (1930); Storebror (1934); Skipper Terkelsens levnetslöp (1935).
3° Robert Falcon, Eng. Zuidpoolreiziger. * 6 Juni 1868 te Devonport, ♱ eind Maart 1912 in het Zuidpoolgebied. Van 1899-1904 leidde hij de expeditie van de Discovery en ontdekte het Koning Edward VII Land. In 1910 ondernam hij een tocht naar de Zuidpool, welke hij 18 Jan. 1912 bereikte. Op den terugweg kwamen alle deelnemers om, de lijken werden in Nov. 1912 gevonden.
Werken: The Voyage of the Discovery (2 dln. 1905). Lit.: H. G. Ponting. Het eeuwige ijs; de Zuidpoolexpeditie van kapitein Scott.
4° Sir Walter, Eng. romanschrijver en dichter, een der grootste figuren als dichter en prozaschrijver van de Romantiek en grondlegger van den hist. roman in Engeland. * 15 Aug. 1771 Edinburgh, ♱ 21 Dec. 1832 op het slot Abbotsford. In zijn autobiographie (gepublic. 1890) vertelt S. veel over zijn jeugd, die hij voor een groot deel op het ziekbed doorbracht. Zijn opvoeding was daardoor gebrekkig, maar door zijn leeswoede bereikte hij toch een groote ontwikkeling. De Scotts herleiden hun geslacht tot een der oudste clan-opperhoofden uit de Border-lands. S.’s sterk familiegevoel dreef hem al vroeg tot bestudeering van de Schotsche letterkunde, balladen en romances. De uitgebreide kennis daarvan vindt men in al zijn latere werken terug.
S. bezocht de high school en later de univ. te Edinburgh, waar hij rechten studeerde. In 1799 werd hij „scheriffdepute” van Selkirkshire en in 1806 griffier bij het gerecht. Zijn eerste letterkundige reputatie bereikte hij als dichter. Na kennismaking met de Duitsche romantiek vertaalde hij Bürger, en, na Lewis’ werk gelezen te hebben, begon hij zelf romantische poëzie te scheppen. Goethe inspireerde hem tot beoefening van het historisch-romantische genre, waardoor een schakel werd gevormd met zijn feodalistische familie-enthousiasme. Hij publiceerde een verzameling balladen en gedichten in Minstrelsy of the Scottish Border (1892). Een gedicht, dat in opzet voor de gravin van Dalkeith de legende van Gilpin Horner behandelde, ontwikkelde zich tot: The Lay of the Last Minstrel. Dit gedicht werd het prototype van het nieuwe romantische vers in Engeland. Het maakte S. met één slag beroemd In dien tijd, waarin hij grooten welstand bereikte, kwam S. in contact met James Ballantyne een drukker te Edinburgh, die hem overhaalde zich financieel voor zijn zaken te interesseeren en hem later zelfs lid van de firma maakte. Het verschijnen van Waverley werd vertraagd door het vele werk, dat S voor de firma verrichtte; 1806-’08 verscheen Marmion’ weer een groot succes. De uitgave van The Lady of The Lake bracht veel geld op, maar vele onpractische uitgaven verzwakten de kas van Ballantyne zoodanig dat een faillissement slechts met vreemde hulp kon worden afgewend. Waverley verscheen nu anoniem bij Constable in Londen. Tusschen 1813 en 1817 publiceerde S. veel ondanks zijn zeer drukke werkzaamheden. In 1817 werd hij vrij ernstig ziek, maar toch verscheen tot 1820: Rob Roy, The Heart of Midlothian, The Bride of Lammermoor, en in 1820 Ivanhoe. Daarna: Kenilworth, Quentin Durward, St. Roman’s Well, Redgauntlet, The Talisman, etc.
In 1825 vernam S. plotseling, dat de firma Ballantyne en Co. geheel aan den grond zat; zijn geheele verdere leven is één heldhaftige strijd geweest om die schuld (130 000 p.st.) af te betalen. In 1830-’31 verschenen nog Count Robert en Castle Dangerous. Hij stierf in 1832 op zijn landgoed te Abbotsford. Lit.: J. G. Lockhart, Memoirs of the Life of Sir W. S. (1838).