Z. Duitsche volksdansvorm, ontleent zijn naam aan de bewegingen van den danser, die in het midden van de dansplaats zijn sprongen maakt en daarbij het rhythme aangeeft door het afwisselend slaan op dijen (zgn. „paschen”) en schoenzool (het „platteln”).
Het meisje beweegt zich met een vlugge rollende voetbeweging rond haar partner. Deze dansvorm is niet tot Beieren en Tirol beperkt, maar komt met varianten bij meerdere bergvolken voor (Spanje: Zapateado, Schotten: Fling).
Terlingen-Lücker.