Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Schleicher

betekenis & definitie

August, Duitsch taalkundige. * 19 Febr. 1821 te Meiningen, ♱ 6 Dec. 1868 te Jena. In 1853 hoogleeraar te Praag, 1857 te Jena.

Van huis uit Slavist. Hij is een overgangsfiguur van de eerste periode van de linguïstiek met mannen als Bopp naar de neo-grammatici.

S. waagde als eerste een poging om de Indo-Germaansche oertaal te reconstrueeren. Ter bepaling en verklaring van de onderlinge verwantschap van de afzonderlijke Indo-Germ. talen ontwierp S. de stamboomtheorie, waarin hij aannam, dat de grondtaal zich telkens verder had gesplitst en vertakt (eerst in een Noord- en ZuidIndo-Germ. groep en dan deze weer in een Zuid-Europeesche en Arische, gene in een Slavo-Lettische en Germaansche, enz.).

Deze theorie wordt thans door niemand meer gehuldigd. ➝ Golftheorie.Werk: Compendium der vergl. Gramm. (1861-’62).

2° Kurt von, Duitsch generaal en staatsman. * 7 April 1882 te Brandenburg, vermoord op 30 Juni 1934 te Berlijn. Tijdens den Wereldoorlog was hij verbonden aan den generalen staf; daarna ambtenaar; minister van de Rijksweer in Juni 1932 in het kabinet v. Papen, en kanselier van 2 Dec. 1932 tot 29 Jan. 1933: met Röhm, Strasser en anderen werd hij in Juni 1934 van hoogverraad beschuldigd en zonder vorm van proces gedood.

Lit.: R. Fischer, S., Mythos u. Wirklichkeit (1933).

< >