Op menige laat-Palaeolithische vindplaats (o.a. ➝ Ofnetholen) heeft men gevallen van gedeeltelijke begraving kunnen vaststellen. De hoofden van overleden familieleden werden van den romp gescheiden en piëteitvol bijgezet in een gemeenschappelijk graf.
De overige deelen van het lichaam werden wellicht verbrand. Een dgl. ritus bewijst, dat sommige volken uit het Diluviaal tijdperk op deze wijze een bijz. vereering aan den dag legden voor het menschenhoofd, dat ze als den zetel van den geest beschouwden en bewaarden als een fetisj van het familiegoed, begaafd met wonderbare krachten.
Een ander gebruik, dat eveneens een getuigenis is voor den s., was het vervaardigen van bekers uit schedels, die dan als cultusvoorwerpen gebruikt werden.Lit.: Ebert, Reallex. d. Vorgesch. (IV 1926, 8. v. Grab).
R. De Maeyer.