Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Schaatssport

betekenis & definitie

is een der alleroudste takken van sport. Reeds in den Bronstijd werden paarde- en rendierbeenderen benut om zich op het ijs voort te bewegen.

In de 15e e. kwamen in Ned. reeds de uit hout en ijzer samengestelde schaatsen in zwang (Brugman, Vita Lydvinae, 1433). Vele schilders, van Ostade, van der Velde, e.a. hebben deze oud-Hollandsche wintersport in beeld gebracht.

Was voor de Noord- en Zuid-Hollanders de gratie hoofdzaak, de Friezen zochten het meer in het afleggen van groote afstanden op de schaats. Een uitvloeisel daarvan is de ➝ Elfstedentocht.

Hiernaast zijn in het Noorden de kortebaanwedstrijden geweldig in trek. Bekend is, dat in 1805 te Leeuwarden een dgl. wedstrijd voor vrouwen werd gehouden, waaraan door 105 rijdsters werd deelgenomen.

De prijzen bestonden uit gouden voorwerpen. Later werden geldprijzen uitgeloofd, hetgeen vaak tot knoeierijen onder de rijders(sters) aanleiding heeft gegeven.

De korte baan is voor mannen 160, voor vrouwen 140 m lang, en wordt slechts door twee deelnemers(sters) tegelijk bereden, eenmaal voor, en eenmaal tegen den wind. Vgl. ook ➝ Langebaanwedstrijden.De in onze streken meest gebruikte schaats is de zgn. ➝ Friesche schaats: steekt het ijzer hierbij achter het hout uit, dan spreekt men van „doorloopers”. Voor hardrijden worden vaak Noorsche schaatsen gebruikt, die langere en smallere ijzers hebben dan de Friesche modellen. Voor het kunstrijden, dat het gracieuze ➝ schoonrijden vervangen heeft, worden in het buitenland kunstschaatsen vervaardigd. Wedema.

< >