Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Sax

betekenis & definitie

1° Adolphe, beroemd uitvinder en bouwer van muziekinstrumenten. * 6 Nov. 1814 te Dinant, † 4 Febr. 1894 te Parijs. Na zich in de werkplaatsen van zijn vader (Charles Joseph S.,* 1791, † 1866) te Brussel in het vak ontwikkeld te hebben, vestigde hij zich in 1842 te Parijs, waar hij opzien baarde met de door hem uitgevonden ➝ saxophoon (in 7 formaten gebouwd), later met de families der ➝ saxhooms en der ➝ saxotromba’s, die een totale omwenteling teweeg brachten in de milit. muziek.

Zijn leven lang had S. processen te voeren tegen nabootsers en concurrenten, die hem den eigendom van zijn uitvindingen betwistten. Ten slotte zijn zijn verdiensten overal erkend geworden.Lit.: O. Cometant, Hist. d’un musicien du 19e siècle (1860). de Klerk.

2° Emil, economist. * 8 Febr. 1845 te Jauering (Oostenr. Silezië), † 25 Maart 1927 te Volosca (Italië). Prof. te Praag; aanhanger der Oostenr. school.

Voorn. werken: Das Wesen und die Aufgabe der Nationalökonomie (1884); Die Verkehrsmittel in Volksund Staatswirtschaft (3 dln. 1918-’22). — Lit.: Bordewijk, Von Böhm of Sax? (in: De Economist, 1920).

< >