Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Sarcophaag

betekenis & definitie

(Gr.: sarx = vleesch; phagein = eten), steenen doodkist . Volgens Theophrastes zouden s., gemaakt uit een steensoort bij Assus in Kl.-Azië, reeds na 40 dagen het lijk nagenoeg geheel verteerd hebben. Bij de oude Egyptenaren vindt men anthropoïde s., d.i. aan den vorm van de mummie aangepast, en rechthoekige s.

Terwijl de cultuur op Creta op het einde van het tweede millennium v. Chr. als ook de cultuur in Clazomenae in Kl.-Azië nog in de 6e eeuw v.

Chr. leemen s. bezat, was in de eigenlijk Grieksche beschaving ten gevolge van de lijkverbranding de s. bijna niet in gebruik. Met name de Etruriërs en de Romeinen kenden sarcophagen met soms rijke reliëfs, gewoonlijk uit de mythologische wereld, in den vorm van een rustbed of ook van een offeraltaar.

De s. uit vroeg-Christelijke tijden dragen dikwijls het borstbeeld van den overledene en reliëfvoorstellingen van bijbelsche gebeurtenissen. In latere tijden wijkt de s. voor het zich meer en meer ontwikkelende grafmonument.Lit.: K. Robert, Die antiken Sarkophagreliefs (Bd. 2/3, 1890-1919); H. T. Obermann, De oudchristelijke sarcophagen (1911); G. Wilpert, I sarcofagi cristiani antichi (4 dln. 1929-’33).

W. Vermeulen.

< >