1° Herman de, ossenkooper, heftig Calvinist. * Ca. 1540 te Den Bosch, † 19 Dec. 1570 te Loevestein. Speelde een rol tijdens de woelingen van 1561-’67 te Den Bosch, verliet in 1567 de stad, dook in 1570 weer op, om door de verrassing van Loevestein (9 Dec.) een onderdeel der plannen van Willem van Oranje in die maand uit te voeren.
De doortastendheid van de Spaansche bezetting te Den Bosch en het feit, dat versterking uitbleef, maakten het onmogelijk het fort te behouden, bij welks verdediging hij den dood vond. J.
D. M.
Cornelissen.2° Michiel Adriaanszoon de, Nederlands grootste vlootvoogd. * 24 Maart 1607 te Vlissingen, † 29 April 1676. Geboren uit zeer eenvoudige ouders. Ging zeer jong naar zee, voer ter koopvaardij, bracht zichzelf school- en vakkennis bij en werkte zich op. Voer afwisselend op koopvaardij- en op oorlogsschepen, welke beide soorten schepen toen nog weinig uiteen liepen (➝Marine). In 1652 (1e Eng. zeeoorlog) ging R. voorgoed naar de oorlogsmarine over en nam als onderbevelhebber aan vele slagen deel. Beschermde nadien de koopvaardij tegen Fransche en Barbarijsche kapers, versloeg een Zweedsche vloot, waardoor de sluiting van de Sont voor vreemde oorlogsschepen (Zweedsche alleenheerschappij in de Oostzee) werd voorkomen (1658-’60). Vervolgens voer en vocht hij weer in de Middellandsche Zee, op de kust van Guinea en in W.Indië voor handelsbeveiliging en ter herovering van verloren gebied, keerde van W.Indië via de Faröer en Noorwegen naar Nederland terug; op het bericht van den verloren zeeslag bij ➝Lowestoft, bracht hij zijn vloot veilig op de Eems thuis. Hierop werd hij benoemd tot luitenant-admiraal van Holland en West-Friesland en daardoor opperbevelhebber. Leidde den ➝Vierdaagschen zeeslag bij Foreland met gunstig gevolg (11-14 Juni 1666); verloor den Tweedaagschen zeeslag in Augustus, wist weliswaar de vloot behouden thuis te brengen, doch kon niet verhinderen, dat de oorlog op de Ned. kust werd gebracht (verbranden van 150 schepen op het Vlie door Holmes). Leidde in 1667 den tocht naar ➝Chatham, waarbij groote verliezen werden toegebracht aan de opgelegde Britsche vloot. Vervolgens werd de Theems geblokkeerd, hetgeen veel heeft bijgedragen tot een bespoediging van de vredesonderhandelingen.
In den 3en Eng. zeeoorlog nam R. voorloopig het tactisch defensief, gecombineerd met het strategisch offensief, om de Ned. kust tegen landingen te beschermen. Door een aanval op de Britsch-Fransche vloot bij ➝Solebay (7 Juni 1672) wist hij voorloopig de dreigende landing af te wenden. In 1673 had hij positie gekozen op de vlakte van ➝Schooneveld, alwaar hij op 7 en 14 Juni slag leverde; na beide slagen behield hij het terrein en voorkwam hij de vijandelijke landing. Toen deze op 21 Augustus weer dreigde, volgde de slag bij ➝Kijkduin, welke de dreiging voorgoed ophief. Met Engeland werd in 1674 vrede gesloten. De Ruyter streed nu in W.Indië en in de Middellandsche Zee tegen Frankrijk.
Ten gevolge van een verwonding in den zeeslag bij den Etna (22 April 1676) overleed hij den 29en d.a.v. Het was de eerste verwonding in zijn leven. Het stoffelijk overschot werd later naar Nederland overgebracht en in de Nieuwe Kerk te A’dam bijgezet.
R. was een begaafd man met vele goede eigenschappen van hart en hoofd. Hij is Nederlands grootste vlootvoogd, strateeg en tacticus. Hij mag op een lijn worden gesteld met ➝Nelson, die 1½ eeuw na hem kwam. Wie grooter was, blijve hier onbesproken. Een zoon van het volk, een dienaar van het land, ongeacht of dit door de Witt of door Willem III werd geleid, een krachtig bevelhebber, een humaan commandant, eenvoudig en ingetogen, roem verwervend, niet omdat hij dezen zocht, doch omdat hij zijn plicht deed; vechtend en sneuvelend voor zijn land, terwijl zijn hart uitging naar het leven van den gezeten burger in den familiekring, een geloovig Christen.
Lit.: G. Brandt, Het leven en bedrijf van ... M. de R. (1687; herdr. 1914); P. J. Blok, M. A. de R. (1928; kl. uitg. 1930).