Gem. in de prov. Antwerpen (II 611 B4), aan de samenvloeiing van Dijle en Nete, die beide den Rupel vormen.
Opp. 832 ha; ruim 5000 inw. (vnl. Kath.).
Leem- en zandgrond. Steenbakkerijen.
Rom. oudheden.Op de plaats genaamd „Molenveld”, bij den Rupel, onderzocht men (1873) de overblijfselen eener Rom. nederzetting. Uit de vondst van een tegula met merk C.G.P.F. bleek, dat men te doen had met het vlootstation van de Classis Germanica op den Rupel, waarlangs Zenne, Dijle en Nete naar de Schelde vloeien. Onder de vondsten dient ook vermeld te worden een bronzen votiefhand, versierd met cultureele symbolen van den Phrygischen god Sabasius.
Lit.: Van Dessel, in: Bull. des Commiss. R. d’Art et d’Archéol. (XVI 1877, 141 vlg.); id., in: Bull. des Mus. Roy. (IV 1904-’05, 44).
R. De Maeyer.