1° (meetk.) draaiing of wenteling van een figuur om een punt in een plat vlak, of om een rechte in de ruimte.
2° (Sterrenk.) De aarde wentelt om haar as in een tijd van 23 h 56 min. 4 sec; de as maakt een hoek van 66°33' met het vlak van de aardbaan; ten gevolge van de aantrekking van zon en maan op de niet geheel bolvormige aarde verandert de stand van die as in de ruimte; → Praecessie; → Nutatie. Ook neemt die as geen geheel onveranderlijken stand in in het aardlichaam; → Breedtevariatie. De aswentelingstijd neemt door de wrijving der getijstroomen zeer langzaam toe en ondergaat ook onregelmatige veranderingen; → Dag. Over de rotatie van de andere → planeten, de → maan en de → zon, zie de desbetreffende artikelen.
Over de rotatie der vaste sterren is nog weinig bekend. Door de rotatie hebben sommige deelen van de ster een snelheid naar ons toe, andere een snelheid van ons af; de spectraallijnen van die deelen hebben dus door het Dopplereffect (→ Doppler) een verschuiving resp. naar het violet en naar het rood. Daar we steeds het licht van alle deelen van het sterschijfje gemengd waarnemen, uit zich het rotatie-effect in een verbreeding der spectraallijnen. Wazige spectraallijnen wijzen dus op een snelle rotatie. Daar echter de breedte der lijnen van allerlei factoren afhankelijk is, is een bepaling van de rotatiesnelheid uit de intensiteitsverdeeling in de spectraallijnen niet eenvoudig. Bij eclipssterren neemt men in sommige phasen van de verduistering alleen het spectrum waar van een der randen van de hoofdster; het rotatie-effect beïnvloedt dan de radieele snelheidskromme. Bij enge dubbelsterren zooals Algol en ? Lyrae is de rotatietijd gelijk te stellen aan omloopstijd (getijdenwerking).
Reesinck.