1° Dorothy, Eng. romanschrijfster, gehuwd met den illustrator Alan Odle; gaf een serie romans in het licht onder den verzamelnaam Pilgrimage, waarin de reacties van een vrouwelijke kantoorbediende Miriam Henderson op de haar omringende omstandigheden en de menschen, met wie ze in aanraking komt, tot in details worden weergegeven, haar geheele gevoels- en gedachteleven dus. Naast lange stukken, die al te eentonig reflexief zijn, komt men telkens weer bij fragmenten van groote schoonheid en zuiverheid.
Werken: Pointed Roofs (1915); Backwater (1916); Heneycomb (1917); The Tunnel (1919); Interim (1919); Deadlock (1921); Revolving Lights (1923); The Trap (1925); Oberland (1927); Dawn’s Left Hand (1930). — Lit.: John Cowper Powys, D. R.
J. Panhuijsen.
2° Sir John, poolvorscher. * 1787 te Dumfries (Schotland), † 5 Juni 1865. Nam als scheepsarts deel aan de Noordpoolexpedities van Franklin in 1819-’22 en 1825-’27.
Werken: o.a. The Polar Regions (1861). Dierkundige werken.
3° Owen William, natuurkundige. * 26 April 1879 te Dewsbury (Yorkshire). Sinds 1924 directeur van het Kings College Laboratorium te Londen. Zijn verdiensten liggen op het gebied van de electronen-emissie van gloeiende lichamen. De Wet van R. geeft het verband tusschen electronen-emissie en temperatuur. Hij vond de afkoeling van een draad door uitzenden van electronen en (met H. L. Cooke) het verwarmen ervan door absorptie van electronen. Leverde belangrijke bijdragen op spectroscopisch gebied en over R-stralen. In 1928 kreeg hij den Nobelprijs,
Werken: Electron Theory of Matter (1914); The Emission of Electricity from Hot Bodies (1916).
J. v. Santen.
4° Samuel, romanschrijver, vader van den roman in heel Europa, in het bijzonder van den sentimenteelen, Puriteinschen familieroman van den kleinen middenstand. * 1689 in Derbyshire, † 4 Juli 1761 te Londen. R. zou geestelijke worden, maar daar de middelen ontbraken, ging hij in de leer bij een drukker in Londen. In dit vak is hij gebleven. Het feit, dat hoe langer hoe meer meisjes hem vroegen hun liefdesbrieven te schrijven, bracht hem er toe een Brievenboek samen te stellen, wat zich echter spoedig ontwikkelde tot zijn eersten roman in briefvorm, Pamela (1740; kerkel. index). Hierin bleek, hoe uitgebreid zijn kennis van het vrouwenhart was en hoe aandachtig hij de betrekkingen tusschen de seksen had bestudeerd. Die zijn ook het onderwerp van Clarissa Harlow (1748) en Sir Charles Grandison (1763). De drie werken hebben ook den moraliseerenden toon gemeen. R. beschouwde preeken als zijn eersten en grootsten plicht. Hij beïnvloedde Rousseau (Julie), Goethe (Werther) en Chateaubriand (René). Ook in Ned. had hij bewonderaars en navolgers, o.a.: Feith (Julia, 1783; Ferdinand en Constantia, 1785), Wolff en Deken (Sara Burgerhart, 1782; Willem Levend, 1785).
Uitg.: Works (ed. L. Stephen, 12 dln. 1883). — Lit.: B. W. Downs, S. R. (1928); W.
Scott, Life of S. R. (in Ballantyne’s Novelists’ Library). Beek.