1° Alexandre de, Jezuïet, missionaris en apostel van Tonkin 1627-’59. * 1591 te Avignon, † 1660 in Perzië. Zijn methode was er vooral op gericht de inlanders zelf te doen medewerken in en verantwoordelijk te stellen voor het missiewerk.
Hij gebruikte daartoe een verregaande ➝ aanpassing, de prediking van het Christendom onder den geleerden stand, en de vorming van ontwikkelde catechisten. Bij zijn dood waren er 300 000 Katholieken. A. Mulders.
2° Cecil John, Eng. staatsman, de stichter van het Britsche Rijk in Z. Afrika. * 5 Juli 1853 te Bishop-Stortford (Herfordshire), † 26 Maart 1902 te Muizenberg (Kaapkolonie). R. vestigde zich in 1870 in Zuid-Afrika, waar hij weldra in de diamantnijverheid een leidende positie innam. Vanaf 1881 speelde hij ook een politieke rol in de Kaapkolonie. Hij trad op als voorstander van de uitbreiding der Britsche bezittingen naar het Noorden toe, waarvoor de Boerenrepublieken moesten veroverd worden, en zelfs van een verbinding van de Kaap met Kairo op Britsch gebied. Op zijn aanraden nam de Britsche Z. Afrikacompagnie bezit van het naar hem genoemde ➝ Rhodesia.
Lit.: T. H. Macdonald, Life of R. (1907); E. Bode, C. R. der Eroberer Südafrikas (1932); Loekhart, C. R.’s great life (1933); D. von Mikusch, C.
R. Der Traum eines Weltherschers (1936).
V. Houtte.
3° James-Ford, Amerik. historicus. * 1 Mei 1848 te Cleveland, † 22 Jan. 1927 te Brookline (Mass.). Nadat hij als industrieel een aanzienlijk fortuin had verzameld, legde hij zich toe op de studie van de geschiedenis en gaf werken uit over de Ver. Staten gedurende de 19e eeuw.
Werken: o.a. Hist. of the United States (tot 1850; 8 dln. 21920); Hist. of the civil war (1917).