Een rechte lijn, kortweg rechte of lijn genoemd, wordt gekenmerkt door de eigenschap, dat zij door twee willekeurige van haar punten volkomen bepaald is. Van alle verbindingslijnen van twee punten is de r. de kortste.
In een plat vlak kan een r., die met de positieve richting van de X-as van een rechthoekig coördinatenstelsel een hoek <p maakt en van de Y-as het stuk q afsnijdt, voorgesteld worden door de vergelijking: y = mx + q, waarin m = tg cp de richtingscoëfficiënt genoemd wordt; q kan positief, nul of negatief zijn. In de ruimte kan een r., die door den oorsprong van een rechthoekig coördinatenstelsel gaat en met de positieve richtingen OX, OY, OZ de hoeken a, p, y maakt, voorgesteld worden door de vergelijkingen x/A = y/iw = z/v, waarin A = cos a, p — cos fi, v = cos y de richtingscosinussen van de r. en alle daaraan evenwijdige r. zijn. Een r. door het punt (a, b, c) met dezelfde richting heeft de vergelijkingen (x—a)/A = (y—b) In = (z—c)/v. v.Kol.