1° Benedictijn, annalist. * 1167, ✝ 1230. R. was prior van het klooster van St.
Jacob in Luik. Zijn Annalen, van 1193 tot 1230, zijn waardevol wegens rijk materiaal en juist oordeel.Lit.: Lex. f. Theol. u. Kirche (VIII).
2° Benedictijn, geschiedschrijver en dichter. * 1167, ✝ na 1182. Monnik van St. Laurentius in Luik; schreef een lange rij van werken, waarvan een groot deel verloren ging. Bewaard bleven: Levens van drie Luiksche bisschoppen en andere hagiographische, historische en ascetische werkjes. Vermelding verdient: In novem antenatalitias antiphonas, een verklaring der → O-antiphonen.
Lit.: Manitius, Gesch. lat. Lit. d. Mittelalters (III 1931). Franses