Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Raynald van Dassel

betekenis & definitie

Sinds 1156 kanselier van het Duitsche rijk, ✝ 14 Aug. 1167 bij Rome. Energiek voorvechter van de Staufische opvatting van het keizerschap, volgens welke dit niet door den paus wordt verleend, maar alleen door de keuze tot koning van Duitschland wordt verkregen, waarna de paus verplicht is den gekozene tot keizer te kronen.

Hij spitste het conflict tusschen Barbarossa en den paus toe door (opzettelijk ?) foutieve vertaling van het schrijven van Hadrianus IV aan den keizer op den rijksdag van Besançon, 1157. Gevolmachtigde van den keizer in Italië, drijft hij tot de keuze van Paschalis III, 1164, waardoor het schisma van 1159 bestendigd werd.

Meer politicus dan geestelijke, toch niet wereldsch van leven, was R. sinds 1159 aartsbisschop van Keulen ; uit Milaan liet hij daarheen de relieken der Driekoningen overbrengen, 1164. In opdracht van den tegenpaus Paschalis III sprak hij 1166 de heiligverklaring van Karel den Grooten uit.

Zijn levensideaal was de grootheid van het keizerschap.Lit.: De Jong, Handb. d. Kerkgesch. (3II § 107); Hauck, Kirchengesch. Deutschlands (IV 1925). Tesser.

< >