Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Pyrénées

betekenis & definitie

1° Basses-Pyrénées, dept. in het Z.W. van Frankrijk; opp. 7712 km2, 423 000 inw.; hoofdstad Pau. Landbouw nabij de zee (maïs, tarwe, ooft, kastanjes).

Veel veeteelt (schapen, runderen, varkens). Veel bosch.

Ontginning van steengroeven, ijzererts, bruinkool. Industrie: hout, kurk, kunstmest, textiel, conserven.

Druk vreemdelingenverkeer in Biarritz. Baskische bevolking.2° Hautes-Pyrénées, dept. in het Z. van Frankrijk; opp. 4534 km2, 190 000 inw.; hoofdstad Tarbes. 25% is woeste grond, 20% bosch, 20% landbouw (ooft, kastanjes, maïs, tabak), 35% is weiland (runderen, schapen). Veel „witte steenkool”. Ontginning van zink, mangaan, nikkel, lood. Industrie: aluminium, kunstmest, textiel, papier, hout. Veel vreemdelingenverkeer. In dit dept. ligt Lourdes.
3° Pyrénées-Orientales, dept. in het Z.O. van Frankrijk; opp. 4143 km2, 239 000 inw.; hoofdstad Perpignan. Veel Catalanen. In het laagland van Rousillon landbouw: tarwe, haver, gerst, aardappels, maar vooral ooft, groenten en wijn. Weinig veeteelt (schapen). Veel mijnbouw (ijzer, lood, koper). Veel „witte steenkool”. Veelzijdige industrie: kunstmest, aluminium, textiel, leer, meel, conserven, olijfolie. Sterk vreemdelingenverkeer; doorvoer-gebied.

Heere.

< >