Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Purper

betekenis & definitie

(Gr. porphura) gold bij alle volken der Oudheid voor een heilige en edele kleur, toekomend aan priesters, vorsten, legeraanvoerders, enz. Zoo ook later.

De pausen droegen waarsch. reeds in de 8e eeuw een p. mantel, welke hun in de M. E. bij hun verkiezing plechtig werd omgehangen (mantatio) als zinnebeeld der opperste bestuursmacht.

Doch een roode (purperen) hoed was in het Westen steeds in gebruik gebleven, en zoo volgde uit een en ander het gebruik van zulk een hoed door de pauselijke legaten „a latere” en, sinds de 13e eeuw, ook door de kardinalen, die spoedig daarop ook den p. mantel ontvingen en eindelijk (ca. 1600) den p. bonnet. Heden geldt het p. als de hen onderscheidende kleur (die der pausen is thans wit).

Het antieke purper werd in de Oudheid gewonnen uit de purperslak (murex brandaris), die een ongekleurde stof afscheidt, welke aan het licht tot purper wordt; tegenwoordig wordt deze verbinding, het symmetrische dibroom-indigo, synthetisch verkregen. Vgl. ➝ Kleeding (sub Kerkelijke) en ➝ Kleur (sub 3°). Louwerse.

< >